Bij castratie worden de eierstokken uit de buik verwijderd. Met nadruk wordt hier gesproken over een castratie, zouden we immers een sterilisatie uitvoeren (alleen afbinden van de eileiders), dan zou ze nog steeds loops worden. Normaliter laten we de baarmoeder bij de operatie dus gewoon zitten. Om de eierstokken te verwijderen wordt een kleine opening (slechts enkele centimeters) in de buik gemaakt. Het is verbazingwekkend hoe snel een hond hiervan herstelt. Meestal kunnen ze al enkele uren na de operatie weer lopen, eten, rennen en spelen !
Als U dus niet met uw teef wilt fokken, adviseren wij haar op de leeftijd van 6 maanden te laten castreren; wacht dus niet tot ze 7 of 8 maanden oud is, want dan kan ze al loops zijn en moet de operatie uitgesteld worden tot 2 a 3 maanden na de loopsheid.
Wij verrichten deze operatie normaliter ’s ochtends; voor de zekerheid houden we een hond na de ingreep nog enkele uren ter observatie in onze kliniek; ’s middags na 15.30u mag ze dan weer worden opgehaald. Ze is dan weer goed wakker en mag ’s avonds alweer eten. Het buikwondje wordt met oplosbaar hechtmateriaal gesloten; de meeste honden likken er niet aan, en hoeven na de operatie ook niet meer op controle terug te komen.
Tot slot: zoals vermeld gaat het hier weliswaar om een buikoperatie, maar deze is dus absoluut niet vergelijkbaar met een buikoperatie bij de mens. Die kan immers erg pijnlijk zijn en een flinke herstelperiode vergen. Daarom wordt dit bij mensen liefst met een kijk-operatie gedaan (laparoscopie). Door het razendsnelle herstel is het voordeel van een laparoscopie bij honden slechts minimaal. De narcose is immers hetzelfde, en daarbij moeten ze bij een kijkoperatie ook nog beademd worden omdat de buik met kooldioxide gas op spanning wordt gebracht. Sommige honden hebben om niet geheel duidelijke reden aldus zelfs extra napijn (spierpijn ?) na een laparoscopie.
Terug naar overzicht